Op voorbestemde momenten in de historie heeft God zijn verlossingsweg geopenbaard. De meest voor de hand liggende manier om deze openbaringen (openbaring = de bedekking wegnemen!) te “conserveren” en door te geven aan het nageslacht was om ze op te schrijven op een centrale plaats. Deze centrale plaats is de bijbel geworden. De bijbel: het meest verkochte boek van alle tijden; een boek bestaande uit 66 boeken die over een periode van 1500 jaar zijn geschreven; een boek met het thema van Gods verlossend handelen in de geschiedenis. Denk dit boek weg uit de wereld en Gods zelfopenbaring wordt een puur subjectieve aangelegenheid. De bijbel is immers de bron voor Godskennis maar ook de standaard/toets waaraan wij ons geloof afmeten en beoordelen. Dit boek bevat alles wat nodig is voor een mens om de wachtende Vader te kunnen vinden om bij Hem thuis te kunnen komen en thuis te leren leven.

Toch weten we uit de geschiedenis van het christendom dat je heel verschillend kunt aankijken tegen de bijbel en heel verschillend de inhoud van de bijbel kunt gebruiken in het christelijk leven. Daarom is het van belang om te weten hoe de Kerk van de Nazarener denkt over de bijbel en hoe zij haar hanteert in de praktijk van kerk-zijn. Hier volgt het geloofsartikel:

“Wij geloven in de volledige inspiratie van de Heilige Schrift, waaronder wij de 66 boeken van het Oude en Nieuwe Testament verstaan, die door goddelijke inspiratie gegeven zijn en onfeilbaar Gods wil openbaren, betreffende ons, in alles wat noodzakelijk is voor onze verlossing, zodat alles wat niet daarin besloten ligt, niet als geloofsartikel voorgeschreven kan worden.”

Om verder te bestuderen: Lucas 24: 44-47; Johannes 10:35; I Corintiërs 15:3-4; 2 Timotheüs 3: 15-17; I Petrus 1: 10-12;

Twee dingen vallen onmiddellijk op in dit artikel.

1) Er wordt gesproken over volledige inspiratie

Dit is zo gekozen om te benadrukken dat wij niet in de woordelijke inspiratie van de bijbel geloven (2 Petrus 1: 20-21)  maar meer uitgaan van de inhoud, de verlossingsboodschap van de bijbel als zijnde volledig geïnspireerd. Dit voorkomt haarkloverijen en doet recht aan het doel van de bijbel als middel in Gods hand in plaats van de bijbel als doel op zich zelf. Als we ons alleen al indenken dat in het oorspronkelijke Grieks geen interpunctie voorkwam, dan beseffen we dat we onszelf in een moeilijk parket begeven en de aandacht te veel op de letter gaan richten als we elke punt en komma als afzonderlijk geïnspireerd zien. [probeer bijvoorbeeld eens de volgende zin snel voor te lezen: een boer had tien vingers aan elke hand vijf en twintig aan handen en voeten. Pas als je komma’s en punten in zet, wordt het een zinnige zin: een boer had tien vingers, aan elke hand vijf, en twintig aan handen en voeten. Als je tenminste voor het gemak tenen als vingers ziet (…)]

2) De inhoud van de bijbel is voldoende voor wat betreft alles wat nodig is voor de volkomen verlossing van de mens

Op deze waarheid is onze geloofsbelijdenis gefundeerd. Omdat het thema van de bijbel verlossing is, heeft God niet aan het toeval over gelaten om de mens Zijn verlossingsweg bekend te maken. De boodschap is volkomen, compleet en een directe afspiegeling van Gods wil/wens voor de mens. Dit betekent meer concreet dat wij onderscheid maken tussen de vorm en de inhoud van de bijbel. De vorm is de geschreven en dus de feilbare presentatie van Gods woord. De inhoud is Gods onfeilbare heilsplan dat in de bijbel ontvouwd wordt. Luther zei: “de bijbel is de kribbe waarin Christus gevonden wordt.”

Voordat we gaan spreken over de omgang met de bijbel en de autoriteit die Gods woord gegeven wordt, is het goed enkele vooronderstellingen te noemen.

  1. De bijbel is geen heilig boek. Essentieel is dat God zich door de bijbel heen bekend maakt maar niet de bijbel zelf is. Is de koran voor de mohammedanen een heilig boek, voor de christen is de bijbel een door God geïnspireerd boek waarin verwezen wordt naar Hem!
  2. Verering van de bijbel is dus niet christelijk; ook al kan de bijbel je natuurlijk dierbaar zijn.
  3. De tekst van de bijbel is mede door archeologische vondsten als zeer betrouwbaar bekend komen te staan. “Er zijn veel meer bewijzen voor de geschriften van het NT, dan voor veel geschriften van klassieke schrijvers, terwijl niemand het in zijn hoofd haalt de echtheid van die klassieke werken te betwijfelen.” aldus dr. F.F. Bruce.25
  4. De bijbel is als een orkest. Elke zin en tekst uit de bijbel moet in de context van de rest van de bijbel gezien worden.. Het klinkt het meest volledig en harmonieus als alle instrumenten op elkaar afgestemd zijn en hetzelfde stuk spelen met daarin hun eigen partij.
  5. De bijbel moet je gelovig benaderen.Voor de gezonde omgang met de bijbel geldt: met een gelovig hart op onderzoek gaan om tot een verstaan van het woord te komen. Het is dus niet andersom: Met een ijverig brein het woord onderzoeken om daarmee tot geloof of verdieping van het geloof te komen. Dit neemt niet weg dat er mensen zijn die juist met de laatste methode tot geloof zijn gekomen, zoals de schrijver van de beroemde roman Ben Hur. Hij ging zich inspannen om te bewijzen dat het christelijk geloof zotheid zou zijn en kwam juist door dat te proberen op zijn knieën voor God. Maar daarna zal hij zeker met geloof gestudeerd hebben om tot een verder verstaan ervan te komen!

Hoeveel autoriteit heeft de bijbel in de Kerk van de Nazarener? Om deze vraag te beantwoorden zullen we respectievelijk de Katholieke, de Klassieke en de Wesleyaanse visie op de autoriteit van de bijbel naast elkaar zetten.

De Katholieke visie

Het kan gesteld worden dat de katholieke kerk naast de bijbel ook andere bronnen als bindend voor gelovigen hanteert. Naast de canon, zoals deze is samengesteld voor de katholieke kerk, zijn ook de leerstellige uitspraken van deze kerk, de belijdenissen en de liturgische orde van bindende betekenis. Dit houdt ondermeer in dat uitspraken en regelgeving van de paus net zo zwaar wegen als de woorden van de bijbel. Tot voor kort was het ook in Nederland nog zo dat alleen de ambtsdragers een juiste interpretatie van de bijbel konden geven. Zodoende was Gods woord voor katholieke gelovigen een gesloten boek. Het lezen en bestuderen liet je aan de priester over; die kon het weten en uitleggen.

De Klassieke visie

Sola Sciptura (de bijbel alleen). Mede als reactie op de handelswijze van de katholieke kerk stelden de reformatoren de bijbel weer als de beslissende autoriteit voor alle geloofsvragen. Ook belijdenissen en uitspraken van wie dan ook werden getoetst aan Gods Woord. Deze visie liet echter hier en daar niet voldoende ruimte voor de Heilige Geest. Mede daardoor ging men genadeloos om met woorden uit de bijbel, die gehanteerd werd als een boek met regels. Deze fundamentalistische handelswijze werkt te verstarrend op het christendom in.

De Wesleyaanse visie

John Wesley noemde zichzelf een man van één Boek. In dezelfde lijn is onze kerk te vinden en is daarmee een kerk die zich aansluit bij wat uit de reformatie over de bijbel naar voren werd gebracht. Toch is hiermee niet alles gezegd. Ik verwijs naar boven waar gesproken wordt over de volledige inspiratie van de bijbel en de onfeilbaarheid mbt. Gods plan van heil voor de mens. Met Wesley heeft de kerk van de Nazarener de bijbel als standaard voor christelijk leven aanvaard, maar daarbij wordt de volle ruimte gegeven aan de Heilige Geest. Kijk nog naar de ‘vierslag van Wesley’ in het eerste hoofdstuk.  Ik zal deze wijze van omgaan met de bijbel illustreren met drie citaten van John Wesley over de bijbel.

Over de bijbel als het meest gezaghebbende document voor christenen: “Wij geloven inderdaad dat de schrift is gegeven door de inspiratie van God, en daarin verschillen we van de islamiet en van de ongelovige. Wij geloven in het geschreven woord van God als de enige richtlijn voor het christelijk geloof en haar praktijk als de enige en afdoende autoriteit van God voor de mens.”

Over de bijbel en het gebruik ervan in de praktijk: “Geef me het boek van God! Ik heb het: hier is de kennis die voldoende voor me is. Laat me een man van één boek zijn. Daar zit ik dan, ver van het drukke gedoe van de mensen. Ik zit alleen,alleen met God. In zijn aanwezigheid open ik het boek;zijn boek! Is het niet duidelijk wat ik lees? Dan richt ik mijn hart tot de Vader der lichten. “Heer, is dit niet uw woord,dat wanneer iemand in wijsheid tekort schiet, hij U om raad mag vragen? U heeft gezegd dat wanneer iemand uw wil zoekt, U het hem zult openbaren. Ik wil het Heer, maak mij uw wil bekend.” En daarna begin ik te onderzoeken en geestelijke waarheden met geestelijke waarheden te vergelijken. Ik denk daar over na met alle ernst en aandacht die ik op kan brengen. En wanneer er nog twijfel overblijft, raadpleeg ik degenen die ervaren zijn in de dingen van God en ik onderzoek de kerkelijke geschriften van dergelijke mensen. En… wat ik op deze wijze geleerd heb, dat onderwijs ik!”

Over het gebruik van boeken naast de bijbel: “Wanneer u geen ander boek dan de bijbel nodig hebt, stelt u zichzelf boven de apostel Paulus.

In 2 Timotheüs 4.12,13 zegt hij immers: ‘Als gij komt, breng dan  ook de boeken, vooral de perkamenten.’ Maar (zo gaat Wesley verder met het toespreken van zijn predikers) misschien heeft u geen lust om te lezen. Ontwikkel dan de lust daarvoor of keer terug naar een ander beroep.”

We zien dat voor Wesley de bijbel de beslissende stem heeft maar dat hij door zich breed te informeren de ruimte geeft aan de Heilige Geest om hem te sturen en te corrigeren als dat nodig mocht zijn. Ziehier, ook de weg die de Kerk van de Nazarener gaat in de omgang met Gods Woord.

Concluderend zou ik willen stellen dat de bijbel een verlossende rol speelt in de dynamiek van Gods liefde. Tot slot nog een doordenker: de waarheid is gecentreerd in een Persoon, in Jezus Christus, die immers zei:”lk ben de weg, de waarheid en het leven” (Johannes 14:6) Zo kan de waarheid nooit verstarren tot letters en een boek. In een levende omgang met God krijgt de waarheid van God gestalte in ons leven van elke dag. Dan worden we als het ware ‘levende leesbare brieven’ (2 Corintiërs 3:2,3) waar Gods waarheid en liefde aan afgelezen wordt.

Bron: Oriëntatiecursusmateriaal, Ds. Maarten van Immerzeel