Vervuld leven
[printfriendly]
Samenvatting
De context van dit verhaal in het Johannesevangelie is een rijke context maar er lijkt niet meer over van het verhaal. En velen leven een verhaal waar niet meer veel van over is. Ken je van die momenten dat je dagelijks bij de put komt om door de dag te kunnen komen maar boven alles ben je eigenlijk vooral uitgeput? Maar wat als het niet zozeer aan jou ligt, maar meer aan de belofte waaruit je probeerde te putten?
Dit is één van de meest fascinerende gesprekken die Jezus had met een mens. Jezus zegt tegen haar: “Maar ik wil je levend water geven. Ik wil je de Vader geven. Ik wil je Mij geven.” Jezus zegt dus dat Hij iets blijvends kan betekenen voor haar, levend water! En hier is haar respons: “Maar heer, u hebt geen emmer?!”
Deze uitspraak openbaart het dilemma dat zich telkens weer voordoet als we uitgeput raken. We verwachten het van de emmers. De emmers moeten het doen. Die moet ons nu vullen, die moet ons ver-vullen.
En er zijn genoeg emmers zoals het goede gevoel, ambitie, zelfopoffering, waardering, erkenning, acceptatie, gebrokenheid, etc. Het zijn allemaal emmers waar we komen om net genoeg water te halen om de dag door te komen. En we redden de dag er misschien wel mee, maar een leven lang houden we dit niet vol want emmers raken uitgeput, jij raakt uitgeput.
Maar Jezus zegt dus: “Dat wat ik je wil geven daar heb je geen emmer voor nodig want jijzelf zal een bron zijn.” Het is dit delen in de goddelijke natuur zoals Paulus dat omschrijft. God wordt zo onderdeel van wie jij bent dat deze aanwezigheid een constante bron van leven zal zijn in jouw bestaan, ongeacht de ruïnes om je heen. Net zoals de Samaritaanse vrouw opmerkt hoeven wij dan ook niet meer bij deze uitgeputte put te komen in onze ziel.
Ze liet op gegeven moment haar emmer staan en vertelde iedereen in de stad dat de man die ze net ontmoette zomaar de messias zou kunnen zijn. Het is pas als je de emmers waar je vervulling van verwachtte laat staan, dat je Jezus in je leven zal herkennen als bron van je bestaan.
We komen toch vaak weer terecht bij deze uitgedroogde plaats in onze ziel zoals de Samaritaanse vrouw. Hier is wat Johannes wil zeggen: Daar waar de put zit wacht ook jouw bron. Juist daar bij die diepe put moet je zijn want daar zit ook Jezus al op jou te wachten. En dan vraagt Hij aan jou: “Geef me wat te drinken?” En jij zegt: “Hoe kun je dit aan mij vragen? Je weet toch dat ik niks heb, dat ik uitgeput ben.” En dan zal Jezus zeggen: “Precies, want je hebt iets heel anders nodig. We gaan het nu anders doen. Je hoeft hier niet meer te komen. Laat die emmers maar staan. Het wordt tijd om een bron te worden.” Jezus heeft geen emmers. Jezus is geen emmer. En Jezus deelt ook geen emmers uit. Jezus wil van jou een bron maken. Vervuld, niet voor even, niet om te overleven, maar voor eeuwig leven.
Vragen
- In de crisis komt altijd de ware mens naar boven. Dan komen dus ook onze emmers naar boven. Nu brengen ze geen vervulling meer. Wat is jouw emmer die je in deze crisis bent tegengekomen?
- Herken je de ervaring dat je bij een uitgedroogde put probeert iets naar boven te halen, maar alles wat je kreeg was zand? Vervolgens schuurde je met alles en iedereen. Aan wat of aan wie irriteer je je op dit moment het meest?
- Wat betekent het voor jou om een bron te zijn van levend water? Wat is het dat Jezus je daar aanbiedt om te zijn en wil bereiken in je bestaan?