De Juiste Vraag over Aanbidding

Scott Daniels
(vertaling Ds. Ank Verhoeven)

•••

Aanbidding is belangrijk.
Op een bepaalde manier zijn we altijd aan het aanbidden. Daarom is het belangrijk onszelf dagelijks en wekelijks te richten op die vormen van aanbidding die ons vormen in steeds meer lijken op Jezus. De vraag is niet “Vind je dit leuk?” De vraag is “Vormen deze manieren van aanbidding jou tot de discipel die je geroepen bent te zijn?”

Deze (slot)alinea is de kern van het artikel van Scott Daniels over aanbidding. Een wat langere Enthousiast dan je gewend bent, maar de moeite van het lezen en overdenken waard!

 

De Juiste Vraag over Aanbidding – Scott Daniels

Volgend jaar werk ik dertig jaar in het hoger onderwijs. Dat betekent ook dat ik voor de dertigste keer studenten-evaluaties mag lezen. Geen enkele professor houdt ervan om geëvalueerd te worden. Sommige cursus-evaluaties zijn behulpzaam, maar anderen helemaal niet. Misschien is één van mijn favoriete evaluaties van al die jaren wel een hele korte, waarin de student zei: “Dit vak was te moeilijk voor de ‘niet-lezende student’. Ik deel die uitspraak nog al eens aan het begin van een nieuw schooljaar, maar mijn studenten begrijpen de grap zelden. Niemand lacht. Maar als ik diezelfde evaluatie deel met collega’s, wordt er voluit gelachen. Alleen een eerstejaars student zou kunnen bedenken dat een ‘niet-lezende’ student zou kunnen bestaan.

Nadat ik een aantal jaren evaluaties had gelezen, waar ik niet veel aan had, ben ik begonnen mijn studenten een gunst te vragen. Ik ben hen aan gaan moedigen om het vak niet te evalueren met een de vraag “Vond ik dit vak leuk?” in gedachten. Begrijp me niet verkeerd: net als elke docent hoop ik dat studenten plezier hebben in het leren; ik hoop dat ze hun medestudenten aanmoedigen om het vak te volgen in het volgende semester. Maar, als ik de lessen plan, de opdrachten maak, de studieboeken kies, dan doe ik dat niet met de hoop dat studenten ‘het leuk zullen vinden’. Ik weet zeker dat als ik ze geen lees- en maakopdrachten zou geven, ze dit niet vrijwillig zouden doen. Dus ik vraag hen of ze zichzelf bij de evaluatie andere vragen willen stellen. Namelijk: “Heeft dit vak met mij gedaan wat het zou moeten doen? Heeft het mij gevormd, zoals het bedoeld was te doen?” Een evaluatie gebaseerd op zulk soort vragen, helpt mij als professor veel meer om het vak te verbeteren.

Ik vertel dit verhaal over studenten in dit artikel over aanbidding, omdat ik begonnen ben met vergelijkbare vragen te stellen aan mensen die lid willen worden van onze kerk. Tegen deze aankomende leden zeg ik: “Word alsjeblieft geen lid van deze kerk, alleen omdat je het hier leuk vindt. Ik neem aan dat de aanbidding in deze kerk je aanspreekt, want anders zou je het lidmaatschap niet overwegen, maar ik zou het fijn vinden als je jezelf andere vragen zou willen stellen, namelijk: “Doet het deelnemen aan de diensten dat met mij, wat het met mij zou moeten doen? Als ik mezelf toewijd aan de vormen van aanbidding in deze gemeente, zullen die me dan helpen vormen, helpen groeien, in meer lijken op Jezus, zoals God voor mij verlangt?”

Als we denken over aanbidding, dan ben ik ervan overtuigd dat dat het soort vragen zijn die we onszelf moeten stellen. De kernvraag in relatie tot aanbidding is: Hoe vormt de aanbidding ons? Als we die vraag echt overdenken, dan moeten we ook reflecteren op de verschillende aspecten van aanbidding.

Ten eerste is aanbidding meer dan alleen zingen. Vrijwel alles wat we doen in het samenkomen is een vorm van aanbidding. Helaas is voor de meeste kerken aanbidding synoniem geworden aan het zingen en natuurlijk is dat ook een heel belangrijk aspect ervan. Poëtische woorden, over God op muziek, voeden de theologie van ons voorstellingsvermogen; het dringt diep in ons door. Natuurlijk gaat aanbidding ook over de muziek in de kerk. Echter, er zijn meer heilige momenten die ons vormen als we samenkomen in de gemeente.

Wij zijn geroepen om te aanbidden. We geven elkaar de vrede van Christus door. We bekennen onze zonden aan elkaar. We ontvangen samen de bevestiging van Gods genade. We bidden samen. We komen samen om te geven van wat we ontvangen hebben. We worden gevormd door het horen en verkondigen van Gods Woord. We vieren de Nieuwe Schepping in de levens van dopelingen. We worden gevoed door de genade van het delen in het Avondmaal. We worden gezegend en uitgezonden als Lichaam van Christus, omwille van de wereld. En dat is nog maar een deel van alle praktijken die ons levens vormen.

Ten tweede is het zo dat veel van onze aanbidding plaatsvindt buiten het kerkgebouw en onze vaste tijden van samenkomst. Elke dag nemen we deel aan allerlei activiteiten die onze verbeelding vormen, onze loyaliteit beïnvloeden en die richting geven aan onze liefde. De filosoof James K.A. Smith noemt deze rituelen en praktijken ‘culturele liturgieën’. De apostel Paulus beschreef ze als de verscheidenheid van manieren waarop we verleid worden ons aan te passen aan de wereld (Romeinen 12:1).

Het is tegenwoordig heel gewoon dat geleerden en predikanten klagen over de impact van de consumptiemaatschappij, materialisme, nationalisme en politieke verdeeldheid in de kerken. En dat zijn ook inderdaad problemen waar we mee te maken hebben. Maar ze zijn niet uit het niets gekomen. Ze zijn ontstaan door uren- en urenlang kijken van reclames, online shopping, nieuws kijken, naar boze radioprogramma’s luisteren en ons laten vormen door sociale media.

Als we aanbidding weer gaan zien als iets wat veel meer activiteiten in ons leven omvat, als we gaan zien dat aanbidding ons leven vormt en richting geeft aan ons hart, dan wordt het van wezenlijk belang dat we ontdekken wàt we ons hart leren liefhebben.

Ik moet daarbij steeds denken aan het boek Daniël in de bijbel. Het boek beschrijft op prachtige en creatieve wijze de uitdagingen in het leven van Daniël en zijn vrienden, tijdens de ballingschap in Babylon. Het grootste probleem voor Daniël en zijn vrienden was niet dat ze onderdrukt werden (al was dat natuurlijk ook vaak zo). De grootste uitdaging voor Daniël tijdens de ballingschap was dat Babylon aantrekkelijk  was. Als je in Babylon leefde, was je grootste zorg niet dat je kinderen vermoord zouden worden door de machthebbers: het was dat je kinderen op zouden houden het unieke volk van God te zijn en gewoonweg Babyloniërs zouden worden.

Als Daniël en zijn vrienden te vaak aan de tafel van Koning Nebukadnezar zouden eten, zouden ze hem gaan zien als de bron van hun voorzieningen, in plaats van God. Als zij elke dag hun trouw zouden beloven aan het beeld van de koning, zouden ze zichzelf snel gaan zien als burgers van Babylon. Als zij hun heilige en dagelijkse rituelen zouden verliezen, was de kans groot dat ze deze ingewikkelde wereld anders zouden gaan zien en interpreteren en dat dat hun leven zou veranderen. Gepaste aanbidding leert ons hoe we de wereld op de juiste wijze moeten interpreteren.

Tenslotte: omdat de wereld ons probeert in een bepaalde mal te persen, is het belangrijk dat onze aanbidding bewust is, en een tegengestelde beweging maakt. Degenen die de heilige verantwoordelijkheid hebben om de aanbidding (biddend) voor te bereiden voor het Lichaam van Christus, dienen zich bewust te zijn van hoe de aanbidding de mensen zal vormen. De inhoud van de aanbidding is van belang. Echter, de vormen zijn evenmin neutraal: de vormen van onze aanbidding zijn ook belangrijk.

Als ik een voorbeeld mag geven: ik geloof dat de taal, de woordkeuze, die we gebruiken rondom aanbidding een vorm is die belangrijk is. Zo is er in onze kerkruimtes meestal een verhoogde ruimte voorin de zaal. In de context van aanbidding, zouden we dit beter het platform of verhoging kunnen noemen, dan het podium. Het podium is immers een plaats waar acteurs en artiesten entertainen. Ik heb geen probleem met podia; ik ga graag naar theater en concerten. Maar zij die Gods volk leiden in aanbidding zijn geen acteurs of performers; het zijn aanbiddingsleiders. Zij entertainen niet vanaf een podium, maar zij leiden Gods volk in aanbidding vanaf een platform.

De ruimte waar het volk van God samenkomt, is geen zaal of auditorium, maar een heiligdom. Wederom, ik heb niets tegen auditoria of zalen. Ze hebben een functie voor groepen en gemeenschappen. Maar toch, het volk van God komt samen in een ruimte die heilig gemaakt wordt door de unieke aanwezigheid van Christus in ons midden. We gaan een heiligdom binnen, zoals de schrijver van Openbaring de troonzaal binnenkwam in het vierde en vijfde hoofdstuk van Openbaring. Zo worden we herinnerd dat degene die op de Troon zit, de Bron is van alle dingen en dat Hij onze eer waardig is.

En de mensen die samenkomen zijn dus ook geen publiek. Ik begrijp hoe die verwarring ontstaat, als we de ruimte een zaal noemen en het platform een podium. Als de lichten dimmen en de ‘productie’ begint, is het logisch om de mensen te zien als publiek. Maar dat zijn ze niet. Ze vormen de gemeente. Als er een publiek zou zijn in de aanbiddingsdienst, dan is het publiek God zelf.

Nogmaals, de vraag die zowel de gemeente als de aanbiddingsleiders zouden moeten stellen, is niet: “Zouden de mensen het leuk vinden?” (Ze vormen niet het publiek en we willen niet entertainen.) De vragen die gesteld zou moeten worden is: “Wordt God geëerd? Krijgt Hij de glorie die Hem toekomt?” en “Zal wat we vandaag doen ons helpen vormen tot vertegenwoordigers van Degene die we komen eren en van wie we ontvangen?”

Aanbidding is belangrijk. Op een bepaalde manier zijn we altijd aan het aanbidden. Daarom is het belangrijk onszelf dagelijks en wekelijks te richten op die vormen van aanbidding die ons vormen in steeds meer lijken op Jezus. De vraag is niet “Vind je dit leuk?” De vraag is “Vormen deze manieren van aanbidding jou tot de discipel die je geroepen bent te zijn?”

RECENTE ARTIKELEN

Relatiegeschenken

RelatiegeschenkenColette van der Heiden ••• Ik werd een tijdje terug verrast door de ontdekking dat ik van bijbels ‘offeren’ een heel vertekend beeld had. ‘Offers…

LEES VERDER
Klik hier voor meer artikelen >>

Wil jij ook de ENTHOUSIAST per mail ontvangen en/of UPDATES uit de gemeente schrijf je dan in.