Een feest om naar uit te kijken, lichtjes, brandende kaarsen, glunderende kindergezichtjes, cadeaus. Maar ook eenzaamheid, oorlog, geen huis en geen haard. Voor sommige mensen is het Kerstkind een levende werkelijkheid, maar voor anderen meer een pop in een wiegje, of een kind dat versteend is op de schoorsteen en in onze gedachten. Meer kunnen we er soms niet van maken. Wat hebben wij met dit Kerstkind, het is zo lang geleden dat het onder ons was.

Is dat wel zo, is het Kerstkind niet meer van deze tijd, of juist wel? Dan bedoel ik niet alle toestanden eromheen, hoe gezellig ook, maar de rauwe werkelijkheid. Die is niet altijd even rooskleurig, maar soms heel pijnlijk, voor onszelf of voor de mensen om ons heen of ver weg. Kwam Jezus juist daarvoor op aarde, om Zijn Licht te laten schijnen in die diepe duisternis, om te helen, wonden te verbinden en de pijn te verzachten met Zijn Liefde? Kwam Hij daarom in een arme stal ter wereld bij eenvoudige ouders, onder droevige omstandigheden? Kregen daarom die ruige herders het geweldige nieuws van de geboorte van Jezus het als eerste te horen?

Jezus was dakloos, Hij had geen thuis en dat begon al bij Zijn geboorte. Hij was een vluchteling (vervolgd door Herodes), afgewezen, bespot en verguisd. Hij kende rouw, diepe pijn en eenzaamheid. Hij was niet bijzonder knap, in Jesaja staat zelfs “Hij had gestalte noch luister dat wij Hem zouden hebben aangezien.” Wij zouden Hem waarschijnlijk zo voorbijlopen als we Hem nu tegen kwamen. Jezus weet wat het is om dakloos te zijn, een vluchteling, honger te lijden, met de nek te worden aangekeken, eenzaam te zijn, van God en mensen verlaten. Hij is als het ware een ervaringsdeskundige. Hij kan als enige volkomen met ons meevoelen, waar wij ook door heen gaan.

Het bijzondere is, dat Hij er nooit onder zal bezwijken. Hij zegt: “Kom maar bij Mij, Ik zal al je lasten dragen, alle verkeerde dingen vergeven, je tranen drogen, met je meevoelen en meelijden.” Hij is de Zoon van God en bij machte al deze dingen te doen. En toch was Hij ook een mens zoals jij en ik en Hij weet als geen ander wat dit inhoudt.

Tja, eigenlijk krijg ik steeds meer respect voor het Kerstkind, ga ik heel anders naar Hem kijken. Niet door de glamour en glitter die wij ervan hebben gemaakt, maar door Zijn bewogen hart voor een mensheid in nood. Daar had Hij alles voor over, daar gaf Hij alles voor op, voor jou en voor mij, zelfs Zijn leven. En dat begon in die stal in Bethlehem.

Heerlijk die lichtjes en die warmte van Kerst. Voor mij wijst het naar Zijn Licht, het grote Licht dat zich verspreidt over heel de wereld, dwars door alles heen. Het Licht dat overwint en heel de mensheid tot zegen zal zijn, zodat wij weer tot zegen mogen zijn voor anderen.

Ik wens je toe dat dit Licht ook in jouw hart mag schijnen en Kerst tot een feest van Licht mag maken, zodat het Kerstkind niet alleen een mooi verhaal is uit een ver verleden, maar ook nu geboren mag worden in jouw eigen hart.