Al enige tijd na de Pinksterdag, waar de Heilige Geest is uitgestort, komt de apostel Paulus in Efeze. Hij treft daar enige discipelen aan (Hand. 19:1-7). Later blijkt dat dit discipelen van Johannes de Doper waren. Zij hebben in feite een half, incompleet evangelie gehoord, of – om meer in onze Wesleyaanse termen te spreken – een halve verlossing.

Het evangelie dat zij van Johannes hoorden was een Evangelie van bekering en vergeving van zonden. Verder ging Johannes de Doper niet. Maar Johannes zei al wel over Jezus: “Ik doop u met water, maar straks zal Hij u dopen met Geest en vuur.” Deze discipelen hadden nog niet gehoord dat dat laatste inmiddels op de Pinksterdag was gebeurd en dat de discipelen van Jezus op die dag gedoopt waren met de Heilige Geest. Zij hadden dus Pinksteren gemist. Het interessante is dat Paulus in deze oprechte en bekeerde gelovige discipelen klaarblijkelijk kon zien of merken dat zij Pinksteren ‘gemist’ hadden, want hij vraagt hen: “Hebt gij (wel) de Heilige Geest ontvangen toen gij tot het geloof kwaamt?”

Wat Paulus in deze oprechte bekeerde gelovigen gemist heeft weten we niet. Maar de conclusie die we in ieder geval uit dit verhaal kunnen trekken is dat de volle aanwezigheid van de Heilige Geest in het leven een gelovige, zichtbaar, merkbaar en herkenbaar is! Ook voor die gelovige discipel zelf, want op de vraag van Paulus konden zij direct antwoord geven: “Nee! Want wij hebben zelfs niet gehoord dat er zoiets is als het ontvangen van de Heilige Geest!” (Zo moet vers 2 vertaald worden, want van hetbestaan van de Heilige Geest en de belofte van de uitstorting hadden zij zeker wel gehoord).

Paulus maakte hun evangelie en verlossing compleet en verkondigde hen de Pinksterboodschap: de Heilige Geest kan sinds de Pinksterdag door alle bekeerde gelovigen persoonlijk ontvangen worden en zij kunnen met Hem vervuld worden. Net zoals de profeten van vroeger (‘de Heilige Geest kwam over hen na de oplegging van handen’). Daar staat als bewijs een teken bij: “en zij spraken in tongen en profeteerden”, om aan te geven dat Pinksteren zich gewoon herhaaldein het leven van deze discipelen. Die tongen (letterlijk: “automatisch bewegende tong”) waren toen echte aardse talen –  niet te verwarren met het moderne verschijnsel in Pinkster en charismatische kringen – om aan te geven dat de Geest nu aan alle natiën en volkeren geschonken werd en de taalverwarring van Babel is opgeheven.

Ook het persoonlijk Pinksteren, het persoonlijk ontvangen van de doop met de Heilige Geest is dus merkbaar en zichtbaar door de gelovige en de omstanders. (Zie ook Hand. 8:15-18 waar Simon de Tovenaarzagdat de Heilige Geest over hen kwam en zelfs jaloers werd). Dus telkens wanneer gelovigen persoonlijk (of gezamenlijk zoals in opwekkingssituaties) vervuld/gedoopt worden met de Heilige Geest herhaalt Pinksteren zich!

Na zijn persoonlijk herhaalde Pinksteren ontdekte John Wesley in de Bijbel wat hem in zijn Anglicaanse (Calvinistische) opvoeding onthouden was en nooit was verteld: zonder het persoonlijk ontvangen van de Heilige Geest is echt christen-zijn (true christianity) niet mogelijk. Niet dat een gelovige en bekeerde discipel niet behouden zou zijn door dat gemiste Pinksteren, dat zeker niet! Maar het is niet echt mogelijk om het christen-leven te leven. Zo zegt ook het Handboek van de Kerk van de Nazarener dat de doop in de Heilige Geest de kracht schenkt om het christen-leven te kunnen leven. Jezus waarschuwt Zijn discipelen om te wachten totdat de Heilige Geest over hen komt en niet zonder die ervaring aan het werk voor Hem te gaan beginnen (Hand. 1:4-5). En Paulus zegt dat een gelovig leven zonder de Heilige Geest niet mogelijk is. Er is ‘geen beginnen aan’, zegt hij (Rom. 8:7-17).

De vraag van Paulus:“Hebt gij (wel) de Heilige Geest ontvangen toen gij tot het geloof kwaamt?” is nog steeds heel actueel. Nog steeds lopen er honderdduizenden echt bekeerde gelovige discipelen rond, die nooit gehoord en geleerd hebben dat er zoiets is als ‘persoonlijk Pinksteren’, persoonlijk vervuld worden met de Heilige Geest. Laat mij u die vraag nu, rondom de Pinksterdagen, mogen stellen! Ik geloof dat er vijf antwoorden mogelijk zijn:

  • Nee, maar ik geloof daar niet in!
  • Nee, want ik heb nog nooit gehoord dat er zoiets is als vervuld worden met de Heilige Geest.
  • Ja! Prijs de Heer!
  • Ja, vroeger, maar volgens mij ben ik langzaam leeggelopen en heb ik Hem opnieuw nodig.
  • Nee, maar ik wil dat heel graag!

Op dat laatst kan ik dan zeggen: zoek iemand op die zelf weet waarover het gaat. Vraag samen (eventueel door handoplegging) om de volheid van de Geest. Geef u volledig aan Hem over en ontvang de belofte van de Vader in geloof! God zal het zeker doen want: “voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal”(Hand. 2:38-40).

Pinksteren op herhaling. Gezegend Pinksteren!