We verliezen, maar zijn niet verloren

Ds. Ank Verhoeven
28 augustus 2022
Klaagliederen 3: 8-25

[printfriendly]

Samenvatting

De Klaagliederen zijn geschreven in een donkere tijd voor het volk van God. Nebuchadnezar voerde oorlog in de regio en dus ook tegen Juda. Veel Israëlieten waren al gevangen genomen en leefden in ballingschap in Babylonië. Omdat de achterblijvers in Jeruzalem het koningschap van Nebuchadnezar niet accepteerden, belegde hij de stad. Niemand kon erin en eruit. Mensen stierven in strijd, van de honger of van de rondwarende ziekten. Het was een zware tijd.

Zoals ooit David zijn pijn, wanhoop en verdriet uitdrukte in de psalmen, deden de schrijvers in de tijd van het beleg van Jeruzalem, dit door middel van de Klaagliederen. Het gevoel van door God verlaten te worden, redenen willen zoeken – het waarom willen weten… het is allemaal menselijk in zo’n situatie. Zelfs ongelovige mensen vragen zich in moeilijke tijden af ‘waar ze dit aan verdiend hebben’, terwijl er toch niemand is die volgens hen beloningen of straffen staat uit te delen. De moeilijke woorden over God in het Klaaglied spreken de diepe gevoelens van mensen uit; geen waarheden over God. Net als Jezus ooit aan het kruis uitriep: “God mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?”, terwijl God Hem toch niet werkelijk verlaten kon hebben…

Het boek Klaagliederen gaat over mensen die van alles verliezen: vrijheid, zekerheid, werk, gezondheid, mensen, toekomstdromen enzovoorts. Daarom spreken de schrijvers de woorden uit die horen bij de pijn, het verdriet en de wanhoop van verlies lijden.

Hoewel we in hele andere tijden leven, verliezen wij ook gaandeweg ons leven van alles. Het is een universeel gegeven: iedereen verliest. We verliezen mensen, aan de dood, maar ook aan het beëindigen van relaties en vriendschappen, verhuizingen. We verliezen dromen, gezondheid, banen, huizen, huisdieren, en nog veel meer. Vaak zien we het niet als een verlieservaring, waardoor we ons ook niet goed raad weten met de emoties die erbij horen; veel wordt weggestopt en niet over gesproken.

De Klaagliederen leren ons dat we mogen voelen wat er te voelen is. Dat we boos mogen zijn, zelfs op God, al weet je dat de God van liefde dit niet doet. We mogen verdrietig zijn, wanhoop voelen. Alle gevoelens die horen bij verlies mogen gevoeld worden. Het liefst samen met anderen, die het hebben kunnen, want Klaagliederen worden gezongen in de gemeenschap – samen met anderen dus. Anderen die niet meteen gaan sussen of oplossen, maar naast je zitten en je tranen in veiligheid laten zijn.

Als we de gevoelens verdringen, zorgt dat later vaak voor muren tussen ons en anderen, op veel verschillende manieren.

Pas nadat gevoeld is, komt er ruimte voor een ommekeer, die in de verzen 21-25 gemaakt wordt. Er is weer oog voor de goedheid van God, er ontstaat weer hoop. We richten ons op de toekomst.

Maar achter rouw staat geen punt. Ook in het Klaaglied niet. Ook nadat er hoop is, komen ook weer de zware gevoelens, en dan weer hoop – zo gaat het door. In rouw en in het leven in het algemeen. Ook dat doen we weer samen; ons richten op de God van liefde. Die ons het kwaad niet aandoet, maar de woorden geeft om al onze diepste gevoelens hierover, naar Hem uit te spreken.

Als we verliezen, hebben we goed afscheid te nemen; daar spreken de Klaagliederen niet over, maar voeg ik er graag aan toe. Goed afscheid nemen gaat over alles gezegd hebben wat nodig is om in vrede te kunnen loslaten. En daarvoor is het nooit te laat. Zelfs als iemand er niet meer is, of je niet terug kunt naar de oude situatie. Brieven helpen daar vaak bij; ook als ze niet gepost worden. Rituelen ook.

Verliezen, goed afscheid nemen, voelen … en dan je (weer) richten op het goede wat God voor jou in petto heeft. Want God is goed voor wie Hem zoeken en zich op Hem verlaten. Groot is Zijn trouw! En omdat Hij ons nooit in de steek laat, kunnen we zeggen: we verliezen, maar zijn nooit verloren.

Vragen

  1. Noem, zonder er dieper op in te gaan, zo eens een aantal verliezen uit je verleden op. Denk ook eens aan situaties die je voorheen misschien niet als ‘verlies’ zou hebben benoemd, maar het wel waren.

  2. Geef een voorbeeld van een situatie, waarin je goed afscheid hebt kunnen nemen.

  3. Van welke situatie van langer dan een jaar geleden ervaar je nog veel verdriet of boosheid? Onderzoek samen of het te maken kan hebben met niet goed afscheid hebben kunnen nemen. Zo ja, kun je hier zelf of samen nog actie in ondernemen?

Als je hulp nodig hebt bij het nemen van afscheid, het voelen van het verlies, bij het rouwen, maak dan een afspraak met Ank via het Kerkelijk Bureau of mail ankverhoeven@kvdnvlaardingen.nl