Niet zonder God

Rik Op den Brouw

•••

Begin dit jaar publiceerde het Nederlands Dagblad een eigen onderzoek dat de kerken leger zijn na Covid-19 dan daarvoor.

Vrijwel gelijktijdig publiceerde Trouw een onderzoek dat voor het eerst sinds jaren het aantal mensen dat zich verbonden voelt met een kerk niet is afgenomen. Ik schat in dat wanneer de vraagstelling zou zijn geweest wie zich spiritueel verbonden voelt het percentage nog veel hoger zou zijn.

De behoefte om met God verbonden te zijn blijkt ook uit de volgende voorbeelden.
In het weinig opbeurende boekje van Toon Tellegen ‘God onder de mensen’ staat een verhaal over mensen die langsgaan bij God. Hij zit in een kamer en de mensen zeggen ‘wij geloven niet meer in u’ en ‘U bestaat niet… als het ware, tenminste…’. De mensen starten een beweging van ongelovigen met de naam ‘Als het ware’. Als ze later langs het gebouw gaan waar ze God gesproken hebben, vragen ze zich af hij daar nog is. Dan ontstaat er verwarring want als hij niet bestaat kan hij daar toch niet zijn? ‘Daar is hij God voor…’ zeggen de filosofen. Het verhaal eindigt met de zin: ‘Ze voelden nog altijd een soort beklemming als ze het over God hadden, want hij bestond wel niet, hij had wel kunnen bestaan. Dat moesten ze toegeven’.

De zeer indrukwekkende film ‘God on trial’ speelt zich af in Auschwitz. Joodse gevangenen starten te midden van de verschrikkingen, die een belangrijke rol spelen in de film, een rechtszaak tegen God. Ze doen dat omdat een aantal van hen God beschuldigt van het verbreken van de verbondsbelofte. Er wordt een rechtbank gevormd van rechters, een aanklager en een advocaat en getuigen. Alle denkbare argumenten worden aan de orde gesteld aangevuld met hartverscheurende getuigenissen. De rechtszaak wordt verschillende keren onderbroken door acties van de kampbewaarders maar uiteindelijk komt de rechtbank tot een uitspraak. God wordt schuldig bevonden. Direct na de uitspraak komen de bewaarders binnen om een aantal geselecteerde gevangenen naar de gaskamer te brengen. De anderen vragen zich af wat nu te doen. Ze weten maar één oplossing: bidden! In hun ellende hebben ze God nodig. De film eindigt met biddende mensen met een hand op hun kaalgeschoren hoofden.

Het verhaal van Job beschrijft de situatie van een man die getroffen wordt door niet te bevatten onheil. Letterlijk alles wordt hem afgenomen. Job klaagt dat hij onberispelijk is en dat dit hem zeer onterecht is overkomen. In eerste instantie is er een debat met zijn vrienden. Zij zeggen dat Job wel gezondigd moet hebben anders was dit leed hem niet overkomen. De alom levende gedachte van zonde en straf. Job zegt dat hij onschuldig is waarna de beschuldigingen feller worden. Job beschuldigt God van mismanagement en afwezigheid en stelt dat hij rechtvaardig blijft ondanks alles. Uiteindelijk klaagt Job God aan. God antwoordt met een serie retorische vragen en verwijten naar de vrienden van Job. Hieruit kan afgeleid worden dat God zich niet gebonden voelt aan de cyclus van schuld en boete. Job is inderdaad onschuldig en zijn leed kwam niet van God. Job bekeert zich van de gedachte dat God hem liet lijden ondanks dat hij onschuldig was.

Als Wesleyanen geloven we in de voorafgaande genade en dat Christus in iedereen aanwezig is. Deze voorbeelden laten die verbondenheid van de mens met God zien. Het laat zien dat geloven ondanks vragen en twijfel mogelijk is. De zekerheid die blijft, is dat we, wat er ook gebeurt, met God verbonden zijn.

RECENTE ARTIKELEN

Klik hier voor meer artikelen >>

Wil jij ook de ENTHOUSIAST per mail ontvangen en/of UPDATES uit de gemeente schrijf je dan in.