Het is het één of het ander
Ds. Ank Verhoeven
17 september 2024
Galaten 4:8-11
De brief van Paulus aan de Galaten is voor een heel specifieke doelgroep: voormalig heidenen, die ooit (griekse) afgoden hadden aanbeden, die nu bekeerde christenen waren èn die zich nu door joodse christenen lieten overhalen om ‘joods’ te worden. Ze hadden zich wijs laten maken dat ze alleen bij Jezus konden horen als ze zich lieten besnijden, joodse feestdagen zouden vieren en de joodse Wet zouden onderhouden. En geloven dat het onderhouden van de Wet, of joods worden, zou kunnen maken dat je bij Jezus hoort, dat vindt Paulus hetzelfde als het aanbidden van afgoden!
Dat klinkt niet echt als een groep mensen waar wij wat mee gemeen hebben, toch? En toch, blijken we veel te kunnen hebben aan de brief die Paulus aan hen schrijft. En blijken er meer overeenkomsten dan je zou denken.
Paulus maakt duidelijk dat het niet gaat om afgoden, zoals we gewend zijn ernaar te kijken (beeldjes, mythische figuren), maar dat àlles in het leven een afgod kan zijn. ALLES. Alles wat je in het leven belangrijker maakt dan God zelf, is een afgod geworden. Dat zijn dus niet perse slechte dingen, maar goede dingen die je ‘het beste’ hebt gemaakt (i.p.v. God). Er is bijvoorbeeld niets mis met het nastreven van succes, maar als dat ten koste gaat van de liefde voor je gezin, of over de ruggen van mensen, als je het gevoel hebt dat dáár je geluk vanaf hangt… dan is het té belangrijk geworden en ben je slaaf geworden van die ‘afgod’.
En Paulus is duidelijk. Iedereen aanbidt iets. Het is onmogelijk om niets te dienen. Het is òf God òf een afgod. Het is altijd het één of het ander.
En zelfs de Wet, waar ook volgens Paulus op zich niets mis mee is, kan dus een afgod zijn. Als je gaat denken dat daar je redding, je geluk vanaf hangt. Nee, zegt Paulus. God, je relatie met God, je geloof in God, je vertrouwen op God – dat moet bovenaan staan. Daarin is alles te vinden wat je ook maar zou kùnnen verwachten van die afgoden, van de wereldse dingen die te belangrijk voor je zijn geworden.
In die zin lijken we op de Galaten. Zelfs al hebben we ooit geleerd en gevoeld dat we helemaal bij God horen, hebben we ons toch vaak (weer) wijs laten maken, dat er wereldse dingen zijn die belangrijker zijn. Niet dat we dat ècht vinden of geloven, maar ons gedrag, onze keuze, en zelfs onze gevoelens vertellen wat anders.
Dit leidt tot een bijzonder handig gereedschap voor zelfreflectie: daar waar het dus niet lukt(e) om voor de liefde te kiezen, voor God te kiezen, kun je je afvragen wat je belangrijker hebt gemaakt. Was het je trots? Of je gelijk? Was het de angst om afgewezen te worden? Was het het verlangen naar geluk door succes, door macht of door iets anders ?
Paulus, en in zijn navolging Augustinus (kerkvader) leren ons dat alles wat we zoeken, alleen bij God te vinden is. Aardse dingen kunnen ons verlangen soms tijdelijk vervullen, maar het is nooit blijvend. “Ons onrustig hart, vindt slechts rust in God.” Dus dat vraagt God van ons: ons hart, zodat Hij het kan vullen met Zijn liefde die alle kortdurende geluksmomentjes vervangt met blijvende vreugde.
Vragen ter verwerking:
- Herken je iets van de statement: ‘Ons onrustig hart, vindt slechts rust in God”?
- Heb je je ooit wel eens vervuld gevoeld met Gods liefde? Doe samen een korte ‘meditatie’: Denk aan iemand waar je veel van houdt. Voel die liefde in je binnenste. Hoe voelt dat? Is het warm, groot/klein, waar voel je het in je lijf? Maak het gevoel groter en groter. En besef dan dat je nu God ervaart – want Hij ìs liefde. En… dat Zijn liefde voor jou, nòg groter is dan wat jij nu kan voelen.
- Welke dingen in het leven zijn voor jou soms belangrijker dan God? (rationeel misschien nìks, maar hoe zit dat in de praktijk?)
- Wat kan jou helpen om God steeds opnieuw op nr. 1 te zetten?