Ik ben zo’n 25 jaar geleden in onze gemeente tot geloof gekomen. En in het begin, eigenlijk geen enkele kennis van het geloof in Jezus Christus hebbend, deed ik aan alles mee wat door de gemeente aangeleverd werd. Alle Bijbelstudies, en al snapte ik er niks van, ik was er altijd. Dag- en avonddiensten en ook de bidstonden. Woensdagavond en zaterdagmorgen.
Ik las veel en ik kreeg ook een boekje in handen waarin een Amerikaanse dominee zijn gasten meenam naar, ‘de belangrijkste plaats van de gemeente’. De belangrijkste plaats van de gemeente was de plek waar een groep mensen (dagelijks!) samenkwamen om te bidden voor de gemeente
Ik vond dit allemaal hoogst interessant, maar pas toen ik tot ik in de Bijbel, in Exodus 17 vanaf vers 8 het verhaal las van Mozes, Aäron en Hur, gingen mijn ogen pas echt open.
Wat gebeurde daar. Als Mozes zijn zegende handen, vanwege vermoeidheid, liet zakken verloor Israël terrein. “Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste partij, maar liet hij zijn arm zakken, dan was Amalek de sterkste”, Exodus 17:13. Het was zelfs zo dat er een steen nodig was om op te zitten en de beide heren Mozes handen omhoog moesten houden, anders was het over en uit voor Israël.
“Vreemd!” dacht ik. In mijn denken zijn alle soldaten biddend de deur uitgegaan en al hun vrouwen, vaders en moeders en misschien hun kinderen, staan biddend om hen heen maar klaarblijkelijk was het gebed, de zegen van Mozes, nodig om Israël de zege te doen toekomen. Vreemd toch, dat God dat vroeg?
Ik betrek dit verhaal graag op onze tijd, naar onze ‘strijd’ (of zijn we een beetje ingedut en is het misschien geen strijd meer?). Hoe gaan we om met onze zondagsdiensten, onze doopdiensten, nieuwe leden, de Bijbelstudies, de Alphacursussen? Hoe gaan we om met ingrijpende beslissingen als bijvoorbeeld ver- of nieuwbouw? Israël redde het niet met alleen het familie- en misschien wel hun gezamenlijk gebed. Redden wij het met gebed tijdens de bijeenkomsten en vergaderingen? Redden wij het met gebed in de huiskamers? God vroeg aan Mozes om het volk Israël zegenend bij te staan. Wat vraagt Hij ons? Er staan vraagtekens achter deze laatste zin. Ik weet het niet. Maar stel, stel dat het toch waar is, dat de Bidstond tóch de belangrijkste plek van onze gemeente is? Fantastisch! Dan hebben we wat in handen!