Zit, lig, naast, volg, high-five, kom hier, voet, los: een greep uit de vele commando’s die onze Border Collie Noor kent en opvolgt. Handig, want doordat ze weet wat ik bedoel kan ik zorgen dat ze veilig is en niet ineens de weg opschiet. Al wandelend krijg ik allerlei inzichten waardoor de vergelijking van de herder met zijn schapen, die in deze tijd een ver-van-mijn-bed voorbeeld lijkt te zijn, ineens dichtbij komt.
Lijkt mijn relatie met God niet hetzelfde? Wanneer ik goed luister naar zijn stem zal ik veilig zijn en zal ik ook meer vrijheid ervaren. Want al laat ik haar liever los lopen, Noor gaat aan de riem als ze niet goed luistert . Die riem voel ik ook wel eens trekken. Ik wil naar links maar lijk dat niet te kunnen. Is dit voor mijn bestwil? God wil immers het goede, aangename, volmaakte voor mij.
Soms begrijpt Noor niet waarom ik iets vraag. Dan zie ik haar twijfelend kijken: waarom moet ik nu zitten, er komt geen auto aan? Maar toch doet ze het omdat ik het zeg. Ben ik ook zo volgzaam als ik God niet snap?
Noor heeft eerst een jaar in een ander gezin gewoond. Daar ging het helaas niet goed. Ze begon te grommen. Ook toen ze bij ons kwam wonen heeft ze dat nog een tijd gedaan. Ze heeft me zelfs een keer gebeten. De littekens zijn nog zichtbaar. Er werd geschokt gereageerd door sommige mensen: “een hond die bijt, die houd je toch niet? ” Maar ik had haar al in mijn hart gesloten. Een hond van net een jaar oud doe je het toch niet aan om opnieuw weg te worden gedaan? Ik moet denken aan de wonden in Jezus’ handen, de pijn die ik Hem aandeed. Hij draagt de littekens. Hij heeft mij niet verlaten. Hij houdt van mij.
Noor gromt nu nooit meer. Ze heeft ons geaccepteerd als haar baasjes, is heel lief en deelt alleen nog likjes uit. Ze gromt nog wel eens naar andere honden. Ach ja, mij ontsnapt ook wel eens een grom naar soortgenoten. Soms ook slechts omdat het een nogal groot en intimiderend exemplaar is. Noor en ik hebben nog een weg te gaan.
We zijn weer bij ons huis. Gewandeld met Noor, gewandeld met God. Ik laat haar nog lekker in de tuin rennen, geniet als ik haar zie spelen met stokken, ballen, ja zelfs van de kuilen die ze graaft in ons grasveld omdat ze er zoveel plezier aan beleeft. “O God, wat houd ik van dit beestje!” “Mijn kind, wat houd Ik veel van jou!”
Opeens is Noor uit mijn gezichtsveld verdwenen. Ik roep haar: “Noor, kom voor!” Gefocust op mijn stem komt ze meteen aangerend, gaat voor me zitten en kijkt me verwachtingsvol aan. Ze krijgt een aai over haar kop. “Brave hond” zeg ik, “kom we gaan naar binnen”. Voor ons vertaald moet dit zo klinken: “Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, welkom op mijn feest”.