Ik zag eens een indrukwekkende documentaire over een Duitse soldaat tijdens de tweede wereldoorlog die, toen hij de opdracht kreeg joden te doden, deze weigerde uit te voeren. De man heeft de rest van de oorlog in een werkkamp doorgebracht en in tegenstelling tot vele andere verzetsstrijders werd deze man na de oorlog door zijn thuisfront niet als held ontvangen, maar als deserteur.
Wanneer je je onderwerpt aan een bepaald gezag is het vanzelfsprekend dat je niet langer je eigen wil doet, maar de wil van je “baas”. Of dit nu je werkgever, het land waar je voor vecht of God is. Vaak is dat helemaal niet moeilijk. Wanneer je je vrijwillig hebt onderworpen sta je toch ook achter het gemeenschappelijke doel?
Persoonlijk heb ik niet zo’n moeite met gezag. Ik ben nu eenmaal niet zo’n leiderstype. Eigenlijk vind ik het best makkelijk wanneer een ander de grote lijnen uitzet en bepaalt in welke richting de groep gaat. Je krijgt een taak en kan je daar op richten. Je beleeft plezier aan jouw rol in het geheel en aan de vorderingen als groep. Alles gaat prima!
Alles gaat prima totdat… totdat je een andere richting op wilt. Jouw loyaliteit aan het gezag wordt pas echt duidelijk wanneer jij een andere wil hebt, wanneer jouw hart iets anders zegt. Meestal is het heel fijn om God te dienen. Hij en ik willen hetzelfde. We gaan dezelfde richting uit, Hij wijst, ik volg, geen problemen. Maar wat als mijn hart iets anders wil? Wat als God zegt “rechts” en mijn hart zegt “links”? Is het juist niet zo’n situatie waaruit mijn loyaliteit blijkt? Wanneer de verleiding op de loer ligt en ik naar iets verlang waar ik niet naar zou moeten verlangen? Wanneer ik mijn financiën niet zo eerlijk wil invullen als God van mij vraagt? Daar… op het strijdveld… welke weg kies ik dan?
Er wordt wel eens gevraagd: “Heb je je hart al aan Jezus gegeven?” Op het strijdtoneel is dit een accurate vraag: waar ligt mijn hart? Vertrouw ik mijn God meer dan mijzelf? Houd ik zoveel van hem dat ik niet meer mijn wil maar zijn wil wil volgen? Als ik mijn hart aan hem heb gegeven, dan is het toch niet langer van mij? Het is de strijd tussen zelfcontrole en overgave.
Ons richten op de leuke dingen die wij bijvoorbeeld mogen doen binnen de kerk en zo samenwerken met God aan zijn Koninkrijk is belangrijk. Maar om te groeien in ons geloof is het juist zo veel meer van belang om ons te richten op de strijd. Waar voert mijn hart nog strijd tegen Gods hart? Op welk terrein doe ik nog mijn wil in plaats van zijn wil? Ben ik een gehoorzame dienstknecht op elk terrein of alleen als het mij uitkomt?
De Duitse soldaat erkende het gezag van zijn commandant niet langer. Zijn hart kwam in strijd met dit gezag. Er woonde een Gezag in zijn hart dat groter en sterker bleek.