Ik heb eigenlijk nooit een vaste baan gehad, ik ben van de generatie dat je als vrouw thuis hoorde te zijn en voor man en kinderen ging zorgen. Ik had daar niet genoeg aan en heb dus veel vrijwilligerswerk gedaan.
Studeren in het gezin waar ik opgroeide was er niet bij en door cursussen te volgen heb ik mezelf ontwikkeld. Ik heb hierin veel voldoening gevonden; waardering ook en het was goed voor mijn zelfbeeld. Ik zie dat ik het ook aan m’n kinderen heb doorgegeven: ze doen ook van harte iets voor een ander, zonder er iets voor terug te willen hebben.
Vrijwillig iets doen is of je voor jezelf werkt: niet verplicht of voor geld! Je kunt dan veel van jezelf gebruiken en bepalen hoeveel en hoelang je jezelf inzet, in afspraak met anderen natuurlijk.
Werk vinden dat bij je past valt niet altijd mee. Bij vrijwilligerswerk kunnen we meestal onze van God gegeven talenten gebruiken. Het gaat ook niet om de hoeveelheid werk per persoon: samen kunnen we veel werk verzetten, het is dus met elkaar, voor elkaar. En we profiteren er allemaal van, dat is het mooiste!
Ik doe ook vrijwillig mee in de kerk en help mee met het uitdelen van het avondmaal, iets wat ik steeds weer spannend vind. Wat verwachten mensen? Zeg ik het juiste? Laat ik niks vallen? Onzekerheid dus. Maar hoe mooi is het als je de liefde van Jezus doorgeeft en terugkrijgt door ogen van mensen. Als ik later terugloop naar mijn plaats, voel ik me warm en blij omdat het ook deze keer voor elkaar was.
Ik houd van dit woord ‘vrijwillig’; ik doe in vrijheid en gewillig dingen voor een ander. Een hartszaak dus.