Waar kom ik oorspronkelijk vandaan? Wie ben ik? Waarom ben ik zo? Waar heb ik het van? In de huidige tijd is de oorsprong van het unieke van een mens al stukken makkelijker te achterhalen dan toen ik werd geboren in 1946. Het is een van de ontwikkelingen die ik met eerbied volg: DNA. De afkorting staat voor een wetenschappelijke term die ik nauwelijks kan uitspreken en onthouden: Desoxyribonucleïnezuur, ik zou zeggen het unieke watermerk van elk mens.
Maar DNA heeft in mijn leven ook een andere betekenis gekregen. Bij het terugkijken en schrijven over mijn leven, met alle avonturen, is me goed duidelijk geworden dat de God in wie ik geloof, vanaf mijn eerste dag tot op heden, met me mee ging. Soms bewust door mij gewild en uitgenodigd maar nog vaker onuitgenodigd. En dat noem ik ook DNA: De Nooit Afwezige.
En dan nog een afkorting: TAG, de naam voor het identiteitsplaatje in het leger.Deze laatste afkorting staat voor drie periodes in mijn leven. De Tstaat voor tieners. In 1989 maakten Siep en ik kennis met de Kerk van de Nazarener. In no-time zaten wij en nog enkele enthousiastelingen in het tienerwerk. Wat deden we veel leuke, gekke en vooral grensverleggende activiteiten. Op een zaterdagavond bijvoorbeeld was het thema van de Bijbelstudie: “Wandelen met God”. Aan het eind van de avond stelde ik voor dat wandelen in de praktijk te brengen. Nu hadden we de beschikking over een tweedehands legertruck. Hierin lagen voor al onze tieners, zonder dat zij ervan af wisten, een plastic zak met droge kleren, wandelschoenen, enz. (geregeld met medewerking van de ouders). Iedereen stapte in de truck en vond daar de vuilniszak met eigen vertrouwde kleding. We vertrokken en stopten enkele malen ergens in Zeeland: “Zie maar dat je terugkomt. Morgen bij de koffie na de dienst moet je weer terug zijn! (En je ouders zijn op de hoogte!)”.
Wat een uitdaging, hoe grensverleggend! En wat hadden de ouders een vertrouwen in ons en wat ging het toch altijd goed. En wat was Hij erbij! DNA… Altijd aanwezig! Ook in grotten, ook in de Biesbosch… Met een geweldig gevoel denk ik terug aan deze tijd. En nog steeds zie ik de tieners van toen, nu volwassen, ouders met kinderen en dominees die het toen ook al wisten en het nog weten: Hij is altijd bij me, gevraagd of ongevraagd. In een zelfgemaakt tentje in die Biesbosch of diep onder de grond in de grotten… Dat is ons DNA!
Na de T van TAG volgt de A. Deze letter staat voor mij voor Angola. De tienerperiode in de kerk werd abrupt beëindigd omdat ik werd uitgezonden voor de VN naar Angola. Angola leek even leuk, maar na een maand zaten we midden in een burgeroorlog. Geïsoleerd met mijn Braziliaanse buddy. Geen aanvoer van wat dan ook, we aten wat er was om te overleven, mortieraanvallen op die enkele witte tenten in de jungle. We waren getuige van verschrikkelijke moorden, levend verbranden van opstandelingen. Uiteindelijk trokken we ons tactisch terug, oftewel, we vluchtten. Vrijwel alles achterlatend belandden we midden in een omgeving waar net een gewelddadige overval had plaatsgevonden. Alleen maar dood en verderf. Ik hoor mezelf nog zeggen: “Hier is God niet!” En dan het antwoord van mijn vriend: “Bart, zolang Hij maar op onze achterbank blijft zitten!” De nooit afwezige gaf zelf antwoord! Kort daarop werden we gegijzeld. Weer vrijgelaten, we passeerden voor de derde maal een mijnenveld en arriveerden uiteindelijk binnen een veilige sector. De missie werd binnen twee weken geheel beëindigd. Kortharig, mager en malaria gekleurd kwam ik sneller terug dan de planning was. Maar ook nu weer DNA… ook nu weer was Hij er! De Nooit Afwezige!
In de afkorting TAG staat de G voor mij voor Guillain Barré Syndroom (GBS). Na vele jaren in het zuiden van het land gewoond te hebben kwamen we weer richting Vlaardingen. Naar kinderen en kleinkinderen en de Kerk van de Nazarener. Weer in een warm geestelijk bad na het zendingsgebied Limburg. Na een jaar van klussen en verhuizen gingen we samen op een heerlijke vakantie naar Indonesië. In onze laatste week gebeurde het: onderweg naar het hotel begonnen mijn handen te tintelen en in het hotel aangekomen kon ik geen pen meer hanteren om in te checken. De volgende dag droegen mijn benen me amper. En nog een dag later lag ik op de intensive care. Diagnose GBS. Verlamd en aan de beademing. Maar mijn hoofd bleef “gewoon” doorwerken. Ik lag daar in een vreemd land, verlamd, geen normaal eten kunnen eten, niet kunnen praten, hallucinaties, kijkend naar de klok die zo langzaam ging. Wat een heerlijk moment was het toen onze zoon arriveerde om Siep te steunen. Toen het moment kwam dat men probeerde mij zelfstandig te laten ademen ging het niet goed. Ik voelde en merkte dat ik wegglipte. Ik zag vrienden en familieleden lopen, in witte gewaden. Mijn broer, mijn vader, een aantal vrienden die me recent waren ontvallen. De stoet liep verder en ik ging er achteraan. Totdat ik een stem hoorde: “Het is je tijd nog niet, pap!” De stem van mijn zoon: ik was weer terug op aarde! Voelde ik me slecht? Nee, volkomen berusting, geen weerstand maar overgave.
Kort hierna werd ik overgevlogen naar Kuala Lumpur en daarna retour naar Nederland: Vlietland Schiedam, Zonnehuis Vlaardingen. Wat zijn er veel lieve vrienden en vriendinnen die me ’s avonds hebben geholpen met eten. En ondertussen werkte ik gewoon hard om thuis te gaan komen. En dat lukte: na zes maanden lag ik eindelijk weer in mijn eigen bed. Het revalidatieproces ging door: van rolstoel tot zelf lopen.
Vervolgens was daar ook de keerzijde: niet meer fietsen, niet meer autorijden, geen schroefje kan ik zelfstandig in de muur draaien. Kortom een totaal ander leven. Niet alleen voor mij, zeker ook voor Siep. Dit andere leven accepteren en aanvaarden kost tijd voor beiden. Nu na ruim drie jaar hebben we veel bereikt: sinds kort kan ik weer fietsen… op drie wielen, maar gaaf om te doen. De luxe van geen werk, fijn wonen, geen financiële problemen, kinderen en kleinkinderen regelmatig over de vloer. Een Nazarener gemeente vol fijne mensen, energie om mijn visie, mijn manier van geloven te delen met anderen. Zeker met de senioren!
Een duidelijker bewijs van Zijn aanwezigheid, Zijn bemoeienis, Zijn liefde voor mij kan ik niet aantonen.
Dat is mijn DNA. De Nooit Afwezige.