Samenvatting

ONGEBROKEN Evangelie | Samenvatting

Ds. Dennis Mohn

12 oktober 2025

In een wereld die voortdurend zegt dat alles stuk is – en dat het aan ons is om het te repareren – klinken de woorden van Paulus als een bevrijdende waarheid: “Wij verkondigen niet onszelf, maar Jezus Christus als Heer.” (2 Korintiërs 4). Het ongebroken evangelie is geen boodschap over onze kracht, maar over Gods leven dat in ons zichtbaar wordt. We zijn misschien aarden potten, maar in ons woont een onbreekbaar licht.

Dat licht zien we op een bijzondere manier in het verhaal van de Samaritaanse vrouw (Johannes 4). Jezus reist door Samaria, een gebied dat door Joden gemeden werd vanwege religieuze en etnische verdeeldheid. Daar ontmoet Hij een vrouw die leeft onder de last van schaamte en uitsluiting. Laten we haar Nura noemen – ‘licht’ in het Aramees. Haar leven weerspiegelt het evangelie van het imperium: een systeem dat waarde meet aan afkomst, reputatie en prestaties, en waarin religie vaak gebruikt wordt om grenzen te bewaken.

Maar Jezus kiest ervoor om juist door dat gebied te gaan en met haar te spreken. Hij doorbreekt de muren van religie en cultuur en opent een bron van levend water in haar. Hij onthult haar niet om haar te veroordelen, maar om haar te bevrijden. Wat het imperium afkeurde, omarmt Hij.

Vandaag zien we nog steeds hoe haat zich vermomt als rechtvaardigheid, orde of trouw aan de ‘juiste kant’. Zowel religieus als politiek zoeken mensen vijanden om zich tegen af te zetten. Maar de geest van haat, zegt Johannes, is niets minder dan de geest van de antichrist: de kracht die zich verzet tegen Christus, tegen liefde. De antichrist is geen persoon, maar een tijdgeest waarin liefde optioneel wordt en haat vanzelfsprekend.

Jezus laat een ander evangelie zien. Niet het evangelie van haat, macht of zelfrechtvaardiging, maar van genade. Hij zegt: “Jullie hebben gehoord dat je je vijanden moet haten, maar Ik zeg jullie: heb ze lief.” In Jezus zien we Gods licht dat in de duisternis schijnt – en dat licht verandert alles. Genade is geen natuur, maar gave. Het is geen gegeven, maar gegeven.

Toen Jezus sprak met Nura, deed Hij het licht aan in haar duisternis. Haar schaamte werd haar getuigenis. Ze rende terug naar de stad en zei: “Hij weet alles van mij!” – niet als een bekentenis van schuld, maar als een vreugdekreet van herstel. Het ongebroken evangelie brak door in haar: wat verloren leek, werd licht.

Nura kreeg een naam, een stem, en een verhaal dat anderen naar Jezus trok. Zo wordt ze één van de eerste lichtdragers van Jezus. En wij? Wie licht van de wereld wil zijn, spreekt geen labels uit, maar namen – en noemt ze geliefd. Want Jezus doet nog steeds het licht aan in de duisternis. En dat licht zal nooit meer uitgaan.

 

Gespreksvragen:

  1. Waar herken jij vandaag de geest van het imperium – de neiging om te oordelen, te rangschikken of uit te sluiten – in je eigen omgeving of denken?

  2. Wat betekent het concreet om “het licht van Christus in jou te ontvangen” in plaats van “het licht in jezelf te zoeken”?

  3. Wie in jouw leven heeft een naam nodig die je opnieuw durft uit te spreken als geliefd?