Meer echtheid | Samenvatting
Ds. Dennis Mohn
29 september 2024
Johannes 8:1-11
In het verhaal van Jezus en de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11) toont Dennis ons twee manieren van zijn. Aan de ene kant staan de Farizeeërs, die de vrouw op overspel betrappen en aan Jezus vragen of de vrouw, volgens de wet van Mozes, gestenigd moet worden. Hun doel is om Jezus in een val te lokken, zodat ze Hem later kunnen aanklagen. Jezus keert de situatie om en zegt: “Wie van jullie zonder zonde is, gooit de eerste steen.” Wanneer ze eerlijk zijn, beseffen de Farizeeërs dat niemand van hen zonder zonde is, en ze vertrekken één voor één. Hun houding was er een van schijn-heiligheid: ze deden alsof ze zelf geen fouten maakten en daarom het recht hadden te oordelen, maar zo heilig waren ze niet.
Aan de andere kant staat de vrouw. Ze is betrapt op overspel en moet, volgens de wet, gestraft worden met steniging. Dit bedreigt niet alleen haar zonde, maar ook haar hele bestaan. Jezus laat zien dat ze een fout begaan heeft, maar dat dat niet is wie ze is.
In het verhaal schrijft Jezus iets in het zand, maar we weten niet wat. Dennis suggereert dat Hij schreef: “Dit is niet wie je bent.” Dit geldt voor zowel de Farizeeërs als de vrouw. De Farizeeërs zijn niet zo heilig als ze zichzelf voordoen, en de vrouw is meer dan haar zonde.
Het leven kan ons vormen en zelfs beschadigen, waardoor we verkeerde keuzes maken, maar dat definieert niet wie we zijn. Dichtbij Jezus kunnen we zijn wie we werkelijk bedoeld zijn te zijn. In onze theologie geloven we dat ieder mens voorbestemd is om op Jezus te lijken. Onze zonden zeggen iets over ons gedrag, maar niets over onze identiteit.
Als we in de gemeente zeggen dat we ècht mogen zijn wie we zijn, bedoelen we (liever) niet dat je al je neigingen tot verkeerd gedrag er gewoon mag laten zijn, maar dat je bezig bent te worden wie je werkelijk bent: een geliefd kind van God op weg om Christusgelijkvormig te worden.
Om ècht te kunnen zijn, kan er wel wat in de weg zitten. We voelen ons niet goed genoeg, schuldig, falend of onwaardig. De uitdaging is om niet alleen in Jezus te geloven, maar ook te geloven wat Hij over ons zegt. Geloof je Hèm als Hij zegt dat je kostbaar en waardevol bent (Mat.10:31), dat je geliefd bent (Joh.3:16), een kind van God bent (Joh.1:12), het licht van de wereld bent (Mat.5:14), Zijn vriend(in) bent (Joh. 15:15), dat je vrede kunt hebben (Joh. 16:33), dat je vrij bent (Joh.8:36), dat je niet veroordeeld bent (Joh.8:11)?
Ik wil je uitdagen om naar die uitspraken van Jezus over jou te kijken en te onderzoeken welke je niet gelooft en waarom. Misschien durf je het er met anderen over te hebben en ontdek je hoe je tot nieuwe overtuigingen over jezelf kunt komen, omdat je ontdekt dat niemand, nee niemand, je zo veroordeelt als je zelf doet…
Aan de andere kant staat de vrouw. Ze is betrapt op overspel en moet, volgens de wet, gestraft worden met steniging. Dit bedreigt niet alleen haar zonde, maar ook haar hele bestaan. Jezus laat zien dat ze een fout begaan heeft, maar dat dat niet is wie ze is.
In het verhaal schrijft Jezus iets in het zand, maar we weten niet wat. Dennis suggereert dat Hij schreef: “Dit is niet wie je bent.” Dit geldt voor zowel de Farizeeërs als de vrouw. De Farizeeërs zijn niet zo heilig als ze zichzelf voordoen, en de vrouw is meer dan haar zonde.
Het leven kan ons vormen en zelfs beschadigen, waardoor we verkeerde keuzes maken, maar dat definieert niet wie we zijn. Dichtbij Jezus kunnen we zijn wie we werkelijk bedoeld zijn te zijn. In onze theologie geloven we dat ieder mens voorbestemd is om op Jezus te lijken. Onze zonden zeggen iets over ons gedrag, maar niets over onze identiteit.
Als we in de gemeente zeggen dat we ècht mogen zijn wie we zijn, bedoelen we (liever) niet dat je al je neigingen tot verkeerd gedrag er gewoon mag laten zijn, maar dat je bezig bent te worden wie je werkelijk bent: een geliefd kind van God op weg om Christusgelijkvormig te worden.
Om ècht te kunnen zijn, kan er wel wat in de weg zitten. We voelen ons niet goed genoeg, schuldig, falend of onwaardig. De uitdaging is om niet alleen in Jezus te geloven, maar ook te geloven wat Hij over ons zegt. Geloof je Hèm als Hij zegt dat je kostbaar en waardevol bent (Mat.10:31), dat je geliefd bent (Joh.3:16), een kind van God bent (Joh.1:12), het licht van de wereld bent (Mat.5:14), Zijn vriend(in) bent (Joh. 15:15), dat je vrede kunt hebben (Joh. 16:33), dat je vrij bent (Joh.8:36), dat je niet veroordeeld bent (Joh.8:11)?
Ik wil je uitdagen om naar die uitspraken van Jezus over jou te kijken en te onderzoeken welke je niet gelooft en waarom. Misschien durf je het er met anderen over te hebben en ontdek je hoe je tot nieuwe overtuigingen over jezelf kunt komen, omdat je ontdekt dat niemand, nee niemand, je zo veroordeelt als je zelf doet…