Ik vind het geweldig om dingen in Bijbelteksten te ontdekken die zo voor de hand liggen dat we er niet bij stilstaan. Het verhaal van Zacheüs in Lukas 19:1-10 is hier een goed voorbeeld van. Zacheüs is hoofdtollenaar. Hij hoort dat Jezus langskomt. Hij wil Jezus zien. De menigte staat in de weg. Zacheüs klimt in een boom. Hij ziet Jezus. Jezus ziet hem. Ze gaan samen lunchen. Zacheüs geeft de helft van zijn bezit weg. Jezus is blij. Zacheüs is blij. Familie is blij. Menigte is boos. Een mooi Jezus-moment. Happy End.

Maar het meest fascinerende van dit verhaal vind ik de boom. Onderschat die boom niet. God heeft jaren voorafgaande aan dit moment die boom op het juiste tijdstip en op precies de goede plek geplant, zodat Zacheüs er jaren later omhoog kon klimmen om Jezus te vinden. God heeft voorzien in de mogelijkheid voor iemand om Jezus te kunnen zien!In onze theologie noemen we dat dan ook voorafgaande genade.

Iedereen kan de menigte of de boom zijn

Als ik terugkijk op mijn eigen leven dan waren er verschillende momenten en personen die ik vandaag als bomen zou kunnen aanwijzen. Ze hebben mij geholpen om te midden van de menigte en het dagelijks leven boven alles uit te stijgen en Jezus te kunnen zien. Kerken, kringen, familie of vrienden kunnen allemaal de menigte zijn die ons tegenhoudt, maar kunnen ook de bomen zijn die ons helpen om Jezus te zien.

Waar zijn de bomen?

In vele gesprekken met jeugdwerkers, jeugdpredikanten en ook in mijn tijd als jeugdpredikant kwam deze vraag naar voren als het erom ging jongeren te helpen volgelingen van Jezus te worden: Waar zijn de bomen? Ik belicht graag drie benaderingen.

Ouders weten niet dat ze bomen zijn

Als jeugdpredikant kreeg ik af en toe het verwijt van ouders dat het jeugdwerk onvoldoende onderwijs gaf. Hun argument was dan: “Onze kinderen weten bijna niets van de Bijbel en het geloof”. Ze lijken het discipelschap van hun kinderen het liefst te willen uitbesteden aan een ander. Omdat ze er zelf in tekort schieten? Mijn ogen werden geopend tijdens het kijken van de film Remember the Titans. Twee captains van een American footballteam hebben een heftig gesprek, waarin Big Ju op een gegeven moment tegen Bertier zegt: ‘Attitude reflects leadership’. De kwaliteit van het leiderschap wordt gereflecteerd door de houding van een team. De kritiek die ouders hebben op de houding van hun kinderen weerspiegelt deels hun eigen tekortkomingen. Helaas kunnen we onze tekortkomingen niet uitbesteden. Ouders en jeugdwerk vullen elkaar aan, maar vervangen elkaar niet. Als ouders en jeugdwerkers samenwerken, groeit er volgens mij een stevige boom.

Helaas kunnen we onze tekortkomingen niet uitbesteden.

Ónze passie is niet altijd hún boom

Ik ben altijd gefascineerd door de eenvoudige vraag waarom God de aarde maakte voordat Hij de mens schiep. Het antwoord is simpel: God creëerde een omgeving waarin de mens kon groeien en bloeien! Als gemeente moeten we een plek creëren waar mensen kunnen groeien en bloeien. We moeten een omgeving zijn waar mensen zich kunnen ontvouwen en dienen.

‘We kunnen niemand dwingen onze dromen te dromen.’

Overal lopen jongeren de kerk uit omdat ze tegen muren aanlopen. Ze komen en groeien een beetje en zijn gepassioneerd voor Jezus, maar krijgen geen uitlaatklep voor hun passie. We zouden veel liever willen dat ze participeren in dingen die wij hebben bedacht, gebaseerd op onze passies, maar dat is niet hun passie… het is die van ons. We kunnen niemand dwingen onze dromen te dromen.

We moeten opletten dat we niet de passie van jongeren verspillen aan onze dromen, maar hen de ruimte geven om mee te mogen dromen. Stel eens dat God hen andere dromen en passies heeft gegeven. Stel dat het later bomen bleken te zijn. Door de dromen en passies van jongeren creëert God een omgeving waarin het mogelijk is voor hen om Jezus te zien. Het zijn misschien exotische, onconventionele bomen, maar ze zijn wel effectief.

Een plaatje van een mooie boom is niet genoeg

Ik moet altijd weer een beetje grinniken als ik evangelisten in de stad hoor brullen dat Jezus HET antwoord is. En als er nu niemand een vraag heeft gesteld? Wat nu als tieners eigenlijk helemaal geen behoefte hebben aan een boom om Jezus te zien? De oplossing zou simpel moeten zijn: ons leven moet de vraag in hen oproepen.

Toch is het niet zo simpel. Veel jongeren hebben last van zelfbeeldproblemen en hunkeren naar authenticiteit. Ze verlangen naar een omgeving waar ze kunnen leren zichzelf te zijn. Snel komen ze tot de ontdekking dat ze vaak ook maar plaatjes van mooie bomen voorgehouden krijgen, want de meeste volwassenen worstelen met echt zijn. De schijn schijnt overal te schijnen. Juist daarom is ons leven vaak niet voldoende getuigenis om vragen op te roepen. We moeten ons realiseren dat een beschadigde en lelijke boom nog steeds méér getuigenis is dan een plaatje van een mooie boom, want elke boom, ongeacht de toestand of het uiterlijk, is geplant aan stromend water en zal vrucht dragen (Psalm 1:3). In een plaatje kun je niet klimmen. Dan liever een beschadigde, maar echte boom.

Waar zijn de bomen? Daar waar Gods voorafgaande genade zijn werk doet en ons inzet

Waar zijn dan de bomen?

Overal! Ze weten alleen nog niet dat God hen precies op het juiste moment op de goede plek heeft geplant zodat anderen omhoog kunnen klimmen om Jezus te zien. Waar zijn de bomen? Daar waar Gods voorafgaande genade zijn werk doet en ons inzet als:

stevige bomen: ouders die samenwerken met jeugdwerkers;
exotische bomen: jongeren die dromen en hun passies mogen leven;
echte bomen: levens die getuigen zijn en vragen oproepen.
Gods genade bewerkt de verandering in de levens van jongeren. Zodra wij ons ervan bewust worden dat we deel zijn van die verandering, zal het aantal bomen in onze gemeente toenemen. Heer, gebruik ons!

“De beste tijd om een boom te planten was 20 jaar geleden. De op één na beste tijd om een boom te planten is vandaag!”

Chinees spreekwoord