Hopen wij nog goed?

14 november 2021
Ds. Dennis Mohn
Marcus 10:46-52, Romeinen 8:24-39
Print Friendly, PDF & Email

Samenvatting

We lijken in een hopeloze wereld te leven. We zien hopeloze mensen die overgaan tot hopeloze acties. Er lijkt maar geen einde te komen. Op de een of andere manier zijn we mensen die altijd verlangen naar een einde. Tegelijkertijd hebben we de weg daarnaartoe niet goed in beeld. Wat dan opvalt is dat de hopeloosheid in de kerk weinig lijkt te verschillen met die buiten de kerk. En een vraag is dan: Geven we de manier waarop we uitzien naar het einde van hopeloosheid op een goede manier vorm? Hopen we nog goed, op een goede manier?

Goed hopen begint ermee dat we eerlijk erkennen dat er pijn is om mij heen. Hoop begint niet met de illusie van de afwezigheid van ellende maar juist de erkenning ervan

Goed hopen doet ons met onze zorgen door het leven gaan zonder dat het belemmeringen zijn. Als we goed hopen dan gedragen we ons hoopvol. Hoop doet ons anders in het leven staan en gaan.

Goed hopen verlangt naar het koninkrijk van God in het heden, in je nu, in je omgeving, in je wereldje. We hopen allemaal voor een Jeruzalem dat neerdaalt en alle poespas die erbij hoort maar goed hopen zoekt eerst het koninkrijk nu en alles andere komt wel.

In Romeinen 8 zegt Paulus dat goed hopen leeft vanuit wat nog niet is. Er is geen hoop in het verleden, terug naar normaal of vroeger was alles beter of hoe je hoop in het verleden ook wilt noemen. Hoop is dit unieke vermogen dat vooral bestaat in de toekomst. Wat Paulus ons zegt is dat wij de vertegenwoordigers zijn van Gods toekomst hier in het nu, van het onzichtbare daar hier in het zichtbare, degenen die goed hopen en hoop brengen. En dan zal er niets zijn in de hemel of op aarde, niets in het zichtbare of onzichtbare, dat God kan tegenhouden om Zijn wonderbaarlijk koninkrijk te bouwen.

Wat interessant is aan deze schreeuw om medelijden van Bartimeüs is dat het de enige keer in het Marcusevangelie is dat iemand Jezus met deze Messiaanse titel “Zoon van David” aanspreekt. Bartimeüs wist dus heel goed met wie hij te maken had terwijl hij Hem niet zag. Hij wist heel goed wie Jezus was. Misschien zie je Hem niet altijd maar weet dan met wie je te maken hebt. Hij is de eerstgeborene van heel de schepping, Licht van de wereld, Vredevorst, de Zoon van God, het Woord van God, Grondlegger en Voltooier van ons geloof, Brood des Levens, Goede Herder, de Weg, de Waarheid en het leven, de Koning der koningen, en hier komt het: de Alfa en Omega, het begin én het einde. Naar Hem verlangen we dan ook.

Vragen

  1. Herken je dat niet-gelovigen vaak meer hoop lijken te hebben dan gelovigen? Wat is volgens jou de reden hiervoor? Waar zie je de verschillen?
  2. Wat moet de overkoepelende visie zijn voor ons als kerk als het gaat om gemeente-zijn, onze samenkomsten, etc. zodat we niet verzanden in iedereens persoonlijke voorkeuren en zelfpreservatie?
  3. Wat betekent het voor jou om je hoopvol te gedragen in een wereld die hopeloos lijkt? Hoe zou dit praktisch eruit kunnen zien? Hoe wordt het koninkrijk van God zichtbaarder daardoor?