Reclames, billboards, magazines… alles wekt, voedt en onderhoudt onze ‘lust’ – onze begeertes; we willen mooie dingen, indrukwekkende ervaringen, nieuwe uitdagingen, enzovoorts… Op zich is met al die dingen niets mis, tenzij ze belangrijker voor je worden dan God.
De kerk, met al haar facetten, wekt, voedt en onderhoudt ons verlangen naar God. Maar dat kan haast niet tegen de ‘marketing van de wereld’ op. De religie van de consumptie, het evangelie van ‘een goed, succesvol en gelukkig leven’ overspoelt ons de hele week, en de kerk voor velen maar een goede anderhalf uur op zondag…. Hoe kan dat daar nu tegenop?
Dit is geen probleem van alleen deze tijd. Petrus herkent dat in de gemeente(s) die hij schrijft met zijn tweede brief. En hoewel hij ook wel weet, dat de mensen wéten dat ze meer tijd aan God dan aan wereldse zaken moeten besteden, vindt hij het zijn taak hen dat steeds opnieuw weer onder de aandacht te brengen. Want dat is nodig! Hij dringt erop aan dat we ons verlangen naar God steeds opnieuw moeten wekken, voeden en onderhouden.